In deze zaak wordt de beklaagde, een Belgisch-Marokkaanse vrouw, vervolgd voor mensenhandel met het oog op de seksuele en economische uitbuiting, o.m. ten overstaan van een minderjarige. Andere verzwarende omstandigheden waren misbruik van de kwetsbare situatie, het gebruik van listige kunstgrepen en omdat de beklaagde van deze activiteit een gewoonte had gemaakt. Zo werd ze ook vervolgd voor werving en exploitatie van de prostitutie, het houden van een huis van ontucht of prostitutie, huisjesmelkerij en inbreuken op de drugwetgeving. In zijn beslissing heeft de correctionele rechtbank van Dendermonde de beklaagde veroordeeld voor alle betichtingen.

Wat mensenhandel betreft vindt de rechtbank dat alle bestanddelen van het misdrijf aanwezig zijn. De beklaagde ronselde actief jonge vrouwen die hier onwettig verbleven om ze in haar bar te laten werken. Eens ter plaatse werden ze uitgebuit: ze moesten zich prostitueren en voor de beklaagde verschillende klusjes opknappen, zeven dagen op zeven, 24 uur op 24. Bij politiecontrole moesten de vrouwen zich in een speciaal daarvoor voorziene ruimte verbergen. 

De meeste Marokkaanse en Braziliaanse slachtoffers verbleven onwettig en tegenover verschillende van die slachtoffers heeft de beklaagde gebruik gemaakt van listige kunstgrepen: een vrouw kreeg de belofte dat ze als schoonmaakster kon werken, een andere dacht dat ze in een restaurant zou werken en nog een andere in een café.

De hygiëne in de bar liet sterk te wensen over. Zo werkten de toiletten en douches niet en de jonge vrouwen waren gehuisvest in ellendige omstandigheden. De huisvestingsinspectie heeft de woningen overigens onbewoonbaar verklaard, onder meer omwille van het gevaar voor CO-vergiftiging, elektrocutie en ontploffing.

De rechtbank spreekt hier uiteindelijk een straf van verbeurdverklaring uit van een overeenstemmend bedrag van 2.437.557 euro, dat overeenkomt met de inkomsten uit de misdrijven mensenhandel en uitbuiting van de prostitutie.

Een slachtoffer, alsook het Centrum en twee gespecialiseerde centra voor slachtoffers hebben zich burgerlijke partij gesteld en hebben en schadevergoeding bekomen.

De beklaagde heeft beroep aangetekend maar enkel tegen de strafbepalingen van het vonnis.