De rechtbank heeft verschillende Nigeriaanse en Ghanese beklaagden veroordeeld voor mensenhandel. De beklaagden hadden in Nigeria en Ghana jonge Nigeriaanse vrouwen geronseld met de belofte dat ze in België konden studeren. Deze vrouwen kregen vervolgens een verblijfsrecht in België, via de procedure voor gezinshereniging na een schijnhuwelijk met een Belg van Afrikaanse afkomst (onder wie een aantal beklaagden), desgevallend onder een valse Ghanese nationaliteit. Zodra ze in België waren, werden ze verplicht zich te prostitueren en een groot deel van hun opbrengsten af te staan, om hun reisschuld terug te betalen. Indien ze niet genoeg verdienden, deinsden de beklaagden er niet voor terug hen onder druk te zetten en de meisjes, of hun familie, via voodoopraktijken te bedreigen.

Dit vonnis is definitief.