Een kantoorbediende van een interimkantoor vermoede dat de verdachte niet de persoon was die stond afgebeeld op de identiteitsdocumenten. Onmiddellijk werden de politiediensten verwittigd en werd er een strafrechtelijk onderzoek gestart. Een gelijkaardig situatie zou zich hebben voorgedaan bij een ander interimkantoor evenals in een firma. Beide verdachten ontkennen enige betrokkenheid bij de voornoemde feiten.

De beklaagden worden vervolgd voor hun betrokkenheid bij feiten van mensensmokkel, en de poging daartoe, valsheid in geschriften, oplichting en de poging daartoe. Deze tenlasteleggingen zouden kaderen in een zogenaamde tewerkstellingsfraude.

De rechtbank oordeelt de aan de beklaagden ten laste gelegde feiten bewezen, waarbij verwezen wordt naar de gedetailleerde en geloofwaardig verklaring van het slachtoffer evenals de verklaringen van meerdere bedrijfsverantwoordelijken. De tweede beklaagde, de echtgenote van de hoofdbeklaagde, was op de hoogte van de activiteiten van haar echtgenoot, en heeft zij eveneens meegewerkt aan het plegen van de feiten.