Deze zaak betreft de seksuele uitbuiting van twee jonge mannen.

Na een melding bij de politie van een hoteluitbater werden twee mannelijke slachtoffers, van Russische en Braziliaanse origine, aangetroffen op een hotelkamer. Ze beweerden seksueel te worden uitgebuit door de beklaagde. Ze moesten in zijn opdracht seks hebben of massages geven aan klanten. Soms werden ze ook verplicht drugs te nemen. De beklaagde regelde de klanten en de hotelkamers. Ze moesten daarbij telkens de helft van hun inkomsten afstaan aan hun ‘baas’.

De beklaagde werd vervolgd voor het misdrijf mensenhandel met als doel uitbuiting van prostitutie of andere vormen van seksuele uitbuiting, met verzwarende omstandigheden. Daarnaast werd hij ook vervolgd voor de exploitatie van ontucht en prostitutie, voor informaticafraude en identiteitsfraude. De rechtbank oordeelde dat het materiële constitutieve bestanddeel van het misdrijf mensenhandel niet afdoende bewezen was. De slachtoffers verbleven al in België en werkten al in het prostitutiemilieu voor ze de beklaagde leerden kennen. Uit het strafdossier bleek ook onvoldoende dat de beklaagde controle had over de slachtoffers. Uit de verklaringen van de hoteleigenares bleek dat de slachtoffers bovendien ook vaak zonder de beklaagde naar het hotel kwamen. Hij werd dan ook vrijgesproken van de tenlastelegging van mensenhandel.

Wel werden de feiten van exploitatie van prostitutie, van identiteitsfraude en van informaticafraude bewezen geacht. Hij fotografeerde namelijk de bankkaarten van klanten terwijl ze in de badkamer waren waarna hij hun bankgegevens gebruikte om op internet producten voor zichzelf te kopen. De rechtbank oordeelde dat beklaagde er niet voor terugdeinsde om personen voor hem te laten werken in de prostitutie. Bovendien had hij zich niet aan de voorwaarden gehouden tijdens zijn vrijlating onder voorwaarden en zette hij zijn escorteactiviteiten gewoon verder. Hij werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar en een bedrag van 6.000 euro werd verbeurdverklaard. De twee slachtoffers die zich burgerlijk partij stelden, kregen elk een schadevergoeding van 1.000 euro.

Deze beslissing is definitief.