In deze zaak werden twee beklaagden en een vennootschap (vierde beklaagde) vervolgd voor verschillende tenlasteleggingen inzake sociaal strafrecht. Ze werden ook vervolgd voor mensenhandel met het oog op economische uitbuiting tegenover negen andere personen, van wie een minderjarige. De hoofdbeklaagde en een derde beklaagde werden eveneens vervolgd voor valsheid in geschrifte. Vier werknemers hadden zich burgerlijke partij gesteld. Het maatschappelijke doel van de vennootschap is de vervaardiging, de aankoop en verkoop van servetten en verpakkingsproducten.

Het hof van beroep van Gent heeft de veroordelingen in eerste aanleg van de correctionele rechtbank van Gent op 20 april 2015 bevestigd maar de straffen verlicht.

 Zo heeft het hof bevestigd dat twee werknemers geen werkende vennoot waren maar werknemers, die zich in een situatie van schijnzelfstandigheid bevonden. De beklaagden bleven de feiten betwisten maar het hof is hen daarin niet gevolgd.