Verschillende beklaagden werden vervolgd voor mensenhandel met als doel seksuele uitbuiting, en poging tot mensenhandel, beiden met de verzwarende omstandigheden. Ze werden ook vervolgd voor de exploitatie van prostitutie, het witwassen van illegale gelden uit de prostitutie, leiderschap en deelname aan een criminele organisatie. Ze lieten Nigeriaanse meisjes naar Europa smokkelen en via Italië overkomen naar België. De meisjes moesten de levensgevaarlijke reis vanuit Libië over de Middellandse Zee maken. Verschillende werden op zee gered door de Italiaanse zeevaartpolitie. In Italië werden ze opgepikt en naar Brussel gebracht. Ze kregen valse identiteitsdocumenten met hun eigen foto. Bij aankomst moesten ze zich prostitueren om onder andere hun reiskosten terug te betalen. Het ging om bedragen van 35.000 tot 40.000 euro. De rekrutering van de meisjes gebeurde met de hulp van familie van de beklaagden in Nigeria.

De meisjes moesten zich prostitueren in vitrines in de omgeving van het Noordstation in Brussel. De meeste inkomsten moesten ze afgeven aan hun ‘madam’ (vrouwelijke pooier). Vaak werd gebruik gemaakt van het Yemeshe-systeem. Dat is een modus operandi in het Nigeriaanse prostitutiemilieu waarbij een meisje dat geen vaste prostitutieplaats heeft, de mogelijkheid krijgt van een contractuele prostituee om zich voor enkele uren te prostitueren achter haar vitrine. Als tegenprestatie moet het meisje 50% van haar prostitutie-inkomsten afstaan aan de contractuele prostituee.

De meisjes werden bedreigd met voodoo-rituelen. Deze vonden plaats voor het vertrek in Nigeria of er werd achteraf beroep op gedaan om moeilijke meisjes terug in het gareel te krijgen. Ook de families van de meisjes in Nigeria werden aangesproken als de meisjes niet deden wat hen gevraagd werd. De meisjes durfden niet naar de politie stappen. Ze bevonden zich in een kwetsbare situatie, zonder geld en wettige verblijfspapieren, hadden geen verblijfsplaats en waren volledig overgeleverd aan hun pooiers.

Uit het onderzoek bleek ook dat er nog drie meisjes in Italië waren toegekomen om overgebracht te worden naar België en ook in Nigeria stonden er drie nieuwe meisjes klaar om gesmokkeld en uitgebuit te worden.

Tijdens huiszoekingen werd een soort boekhouding gevonden waaruit bleek dat de ‘madammen’ rond de 12.000 à 14.000 euro inkomsten per maand haalden uit de prostitutie. Er werden ook documenten teruggevonden in verband met stortingen op bankrekeningen in Italië en Nigeria.

De rechtbank oordeelde onder andere de tenlasteleggingen voor mensenhandel met als doel seksuele uitbuiting als bewezen. Ook de verzwarende omstandigheden zijn bewezen, onder andere deze dat het leven van de slachtoffers in gevaar werd gebracht door hen een levensgevaarlijke reis over de Middellandse zee te laten doen. Ook de tenlastelegging poging tot mensenhandel met het doel van seksuele uitbuiting ten aanzien van de drie nieuwe meisjes in Nigeria werd bewezen geacht. De rechtbank oordeelde dat het ging om prostitutie in een groter geheel dat internationaal georganiseerd was en waarbij alle betrokkenen duidelijk op elkaar afgestemd waren, met elkaar communiceerden en elkaar wederzijds hulp boden om zoveel mogelijk inkomsten uit de prostitutie van hun slachtoffers te halen. Over drie beklaagden oordeelde de rechtbank dat ze een leidinggevende rol hadden binnen de criminele organisatie.

De beklaagden werden veroordeeld tot gevangenisstraffen tussen de twaalf maanden en vijf jaar en tot hoge geldboetes. Verschillende grote bedragen werden verbeurdverklaard.

Een beklaagde die bij verstek veroordeeld is geweest heeft verzet aangetekend tegen het vonnis.