Acht Nigeriaanse beklaagden stonden terecht voor mensenhandel omwille van seksuele uitbuiting met de omstandigheid misbruik te maken van de kwetsbare toestand van de slachtoffers, dwang te gebruiken, het leven van de slachtoffers in gevaar te brengen, deel uit te maken van een criminele organisatie en een gewoonte te maken van de betrokken activiteit. Ze maakten met dat misdrijf tientallen Nigeriaanse slachtoffers. Onder de slachtoffers bevond zich ook een minderjarige. Drie slachtoffers, waaronder het minderjarig slachtoffer, stelden zich burgerlijke partij en ook de opvangcentra PAG-ASA en Payoke dienden een burgerlijke partijstelling in.

De feiten kwamen aan het licht door een onderzoek van de lokale politie te Oostende. Er werd door hen een afspraak gemaakt als reactie op een advertentie. Uit het onderzoek bleek al snel dat het om een georganiseerde organisatie ging, verschillende meisjes werden in de prostitutie gedwongen en dienden minstens 40% van hun inkomsten af te staan aan de eerste beklaagde. Daarnaast dienden bepaalde meisjes ook nog een percentage van het restbedrag af te staan aan de overige beklaagden. Sommige van de slachtoffers moesten daar bovenop ook nog de huur van het appartement betalen. Eveneens moesten de meisjes steeds beschikbaar zijn en werd hen door de beklaagden opgelegd welke seksuele handelingen ze moesten uitvoeren. Eén slachtoffer werd ook verplicht een abortus uit te voeren. De meisjes werden bedreigd met voodoopraktijken (o.a. dat ze jaren ongesteld zouden blijven als ze de beklaagden zouden durven verklikken).

Verschillende meisjes verklaarden ook dat de eerste beklaagde vaak fysiek geweld en psychische dwang gebruikte tegen hen. Dit ging van hardhandig optreden tot een poging tot verkrachting tot het weigeren nog werk te verschaffen indien hij niet exact bekwam wat hij wou. Ook de andere beklaagden dreigden de slachtoffers af indien er niet zou worden betaald.

Een van de beklaagden was eerst zelf het slachtoffer van mensenhandel door dezelfde organisatie. Dit is een gekend fenomeen binnen het Nigeriaans prostitutiemilieu, namelijk prostituees die na enige tijd een relatie aangaan met hun pooier en zich zodoende opwerken om op hun beurt andere vrouwen voor hen te laten werken als prostituee.

Er werden huiszoekingen gedaan, er vond een nazicht plaats van verschillende financiële transacties en uitlezingen van gsm’s. Bij verschillende beklaagden werden zeer verregaande kinderpornofilmpjes aangetroffen op hun gsm.

Volgens de rechtbank bleek duidelijk uit het volledige strafdossier dat het een internationaal bijzonder goed georganiseerd netwerk betrof dat jonge meisjes vanuit Nigeria naar België heeft gesmokkeld met het oog op hun exploitatie in de prostitutie. Waarbij er duidelijk misbruik werd gemaakt van de kwetsbare toestand van deze meisjes.

Enkele beklaagden werden ook aangeklaagd voor het smokkelen van Nigeriaanse vrouwen vanuit Nigeria over Italië naar België om hen vervolgens seksueel uit te buiten in de prostitutie en escort business. Ook bij de smokkel werden de vrouwen onderworpen aan voodoorituelen, er diende schaam- en hoofdhaar en een slipje afgegeven te worden. Een van de slachtoffers kwam in een woning in Libië terecht en werd daar gebruikt als seksslaaf. Een ander slachtoffer was nog minderjarig op het moment van de feiten.

De acht beklaagden werden allemaal veroordeeld tot gevangenisstraffen die liggen tussen de achttien maanden met uitstel en negen jaar effectief dit samen met geldboetes met uitstel tussen 3 x 8.000 euro en 16 x 8.000 euro. Er werden verschillende overtuigingsstukken en sommen die schommelden tussen 360 euro en 407.020 euro verbeurdverklaard per beklaagde.

Aan de drie burgerlijke partijen werden morele schadevergoedingen toegekend van 6.500 euro tot 12.000 euro. Ook de opvangcentra PAG-ASA en Payoke, aan hen werd elk 2.500 euro toegekend.

Deze beslissing werd grotendeels bevestigd door het Hof van beroep van Gent in een arrest van 1 juni 2018.