Op Europees niveau is het recht om gehoord te worden verankerd in artikel 41 van het Handvest van de grondrechten en erkend als een algemeen beginsel van het EU-recht. Omdat het recht om gehoord te worden onder de algemene noemer ‘rechten van de verdediging’ valt, worden de artikelen 41 (recht op behoorlijk bestuur) en artikel 47 (recht op een effectief rechtsmiddel) vaak door elkaar gebruikt. Ze zijn echter van toepassing op een verschillende context. Artikel 41 van het Handvest kadert immers binnen een administratieve context, waar artikel 47 van toepassing is in een gerechtelijke procedure. In het Belgisch juridisch kader is het recht om gehoord te worden in de administratieve context een beginsel van behoorlijk bestuur, ontwikkeld door de rechtspraak.

In dit focusartikel uit het jaarverslag Migratie in cijfers en in rechten 2015 bekijken we achtereenvolgens het recht om gehoord te worden in de Europese en Belgische rechtsorde. We gaan hierbij dieper in op de verschillen tussen de twee rechtsordes en op de jurisprudentie die zich in 2014 zowel op het niveau van het Hof van Justitie van de Europese Unie als op het niveau van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen heeft ontwikkeld. We besteden daarbij specifieke aandacht aan het hoorrecht wanneer een terugkeerbeslissing wordt genomen, in toepassing van de terugkeerrichtlijn. Die beslissing, eventueel vergezeld van een inreisverbod, vormt vaak het eindpunt van het parcours van een migrant. Een mogelijke schending van de grondrechten van de betrokkene kan dus nog steeds op het spel staan. Om een inbreuk op zijn rechten te voorkomen, is het dus des te belangrijker dat de vreemdeling nog een laatste maal de kans krijgt van de administratie om gehoord te worden over zijn situatie.