In 2013 werkten en woonden iets meer dan zeven miljoen Europese burgers in een lidstaat van de EU waarvan ze geen onderdaan waren, ofwel 3% van het totale aantal werknemers van de Unie. In 2006, het Europese Jaar van de Mobiliteit, bedroeg dit percentage 1,5%. In 2012 telde België 300.500 Europese werknemers, met andere woorden bijna 7% van de nationale actieve bevolking.

In 2014 heeft de Commissie twee nieuwe richtlijnen aangenomen die rechtstreeks bedoeld zijn om het vrije verkeer te vergemakkelijken. De eerste beoogt om het vrij verkeer van de werknemers te versterken door de bevordering van gelijke behandeling en de tweede wil, in het kader van de vrijheid van dienstverrichting, garanderen dat het passende niveau van bescherming van de rechten van gedetacheerde werknemers wordt geëerbiedigd. Hier zal de eerste van die twee richtlijnen, namelijk die welke het vrije verkeer van werknemers ondersteunt door de bevordering van gelijke behandeling tussen alle Europese burgers (hierna “de richtlijn” genoemd) worden behandeld.

De migratie in België is hoofdzakelijk Europees. De Europese immigratie vertegenwoordigt in 2013 63% van de totale immigratie in België. Daarom bestaat de uitdaging bij de omzetting van deze richtlijn er voor België veel meer in om een doeltreffende voorziening ter vermindering van de administratieve en discriminerende belemmeringen in te voeren dan om de mobiliteit van de Europeanen te vergemakkelijken.