Verblijfsstatuut bepalend voor toegang tot diensten

Het idee voor deze studiedag ontstond naar aanleiding van een aantal dienstoverschrijdende dossiers tussen de departementen Migratie en Discriminatie van het toenmalige Centrum voor Gelijke Kansen en voor Racismebestrijding. Het verblijfsstatuut of de aard van iemands inschrijving in het bevolkings-, wacht- of vreemdelingenregister kan immers bepalend zijn voor de toegang die hij of zij al dan niet heeft tot een dienst of tegemoetkoming. Dat manifesteert zich in alle maatschappelijke sectoren, van een gewone inschrijving als lid bij de videoclub om de hoek tot de toegang tot sociale voorzieningen en bankdiensten.

Complexe oefening

Zulke dossiers roepen niet alleen vragen op in het kader van de opdracht om te waken over het respect voor de grondrechten van vreemdelingen, ze roepen ook vragen op over een mogelijke toepassing van de antiracismewet. Maar het is een complexe oefening om de verschillende behandeling op basis van het verblijfsstatuut te onderzoeken in het licht van het non-discriminatiebeginsel en de antiracismewet.

Acht sprekers

Om deze problematiek vanuit een juridisch oogpunt te benaderen, maakten op 22 oktober acht sprekers in vier sessies elk een analyse vanuit het aan hen gevraagde perspectief: het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, de Europese Unie, de Belgische Grondwet en ten slotte vanuit de antiracismewet.