Europa in (asiel)crisis

Myria maakt zich zorgen: Europa lijkt in een neerwaartse spiraal te zitten waarbij gemorreld wordt aan de beschermingsnormen van asielzoekers en vluchtelingen. De oorzaak daarvan ligt bij een opeenvolging van maatregelen door de EU en door de individuele lidstaten. Vandaag is de instroom van asielzoekers en migranten in de EU via Turkije spectaculair gedaald als gevolg van de EUTurkije-deal en de sluiting van de Balkanroute. Toch moet dit in perspectief worden geplaatst: in de huidige internationale context daalde niet het aantal nieuwe asielzoekers, maar wel het aantal asielzoekers die tot hier geraken om bescherming te vragen. In uitvoering van de EU-Turkije-deal, worden in de hotspots op de Griekse eilanden enkele duizenden mensen vastgehouden in (semi-)detentie, zonder de nodige informatie en bijstand en vaak in precaire omstandigheden. Door de sluiting van de Balkanroute kwamen migranten en asielzoekers bovendien vast te zitten in Griekenland. Dat land kreeg zo alleen een enorme Europese verantwoordelijkheid toegeschoven, terwijl het in de EU niet meteen de beste leerling van de klas is op het gebied van asiel, wel integendeel. De effectieve solidariteit met Griekenland vanuit de andere lidstaten blijft ook ernstig in gebreke in termen van uitvoering van de gemaakte relocatie-afspraken. Vanuit overheidsstandpunt is het voor Myria uiteraard legitiem de grote en ongecontroleerde instroom van migranten en vluchtelingen in Europa te willen organiseren en reguleren. Maar meer dan dat is het indijken van de migratiestroom naar Europa dé politieke prioriteit geworden. In het bereiken van die doelstelling tast de EU de grenzen af van wat internationaal en Europees toegelaten is op vlak van mensenrechten. Daarom beveelt Myria aan dat België:  op korte termijn meer relocatie- en hervestigingsplaatsen ter beschikking stelt;  op Europees niveau aandringt op een onafhankelijke monitoring van de grondrechtensituatie voor migranten en vluchtelingen in Griekenland en Italië (inclusief in de hotspots) en ook in Turkije;  op Europees niveau een voortrekkersrol neemt om het gemeenschappelijk Europees asielstelsel naar een werkelijk gemeenschappelijk niveau te tillen met hoge beschermingsnormen.

België en de instroom: sterktes en zwaktes

België onthaalde in 2015 38.990 personen die een eerste asielaanvraag deden. Dat gebeurde vooral in het najaar, toen de asielcrisis piekte. De Syriërs, Irakezen en Afghanen zijn samen goed voor 70% van die aanvragen. En toch is het aantal asielzoekers dat in 2015 werd onthaald geen record. In 2000 telde België meer dan 46.000 asielzoekers. Myria wijdt een focus in zijn verslag aan een vergelijking tussen 2000 en 2015.

Twee keer tekende België wel degelijk present tijdens de crisis. Zo nam het een groot deel op zich van de Europese engagementen op het gebied van hervestiging en relocatie. Daarnaast was het ook opmerkelijk hoe snel de bevoegde instanties de middelen mobiliseerden om opvangplaatsen te openen om de instroom onder controle te houden. Toch legt Myria de vinger op een aantal verontrustende tekortkomingen wat de correcte en volledige informatie betreft voor asielzoekers over hun rechten (door het minstens deels uitblijven van de brochures die het Dublin III-reglement verplicht) en het beperken van het aantal registraties van asielaanvragers per dag. Het is ook niet normaal dat asielaanvragers die wachten op de registratie van hun aanvraag op de straat komen te staan of afhankelijk zijn van burgerinitiatieven zoals in het Maximiliaanpark, tot gestart werd met een vorm van pre-opvang. In de marge van de asielcrisis drukte de vrees voor het zogenaamde aanzuigeffect ook haar stempel op de actualiteit. Ze zette overheden aan tot verstrengingen die duidelijk niet alleen het managen van problemen maar ook een ontradend effect beoogden. Getuige daarvan de vele maatregelen van de laatste maanden: de verlenging van de behandelingstermijn voor gezinshereniging, de verplichte nieuwkomersverklaring, de beperking van het verblijfsrecht tot 5 jaar voor erkende vluchtelingen… Ook al is geen enkele van die maatregelen op zich in strijd met de grondrechten, toch zorgen ze samen voor een steeds minder gastvrij klimaat voor asielzoekers. Myria grijpt de gelegenheid aan om ook zijn bezorgdheid uit te drukken over de vermindering van het aantal opvangplaatsen dat de regering recent plande. Ook al is het begrijpelijk dat het aanbod wordt aangepast aan de dalende instroom van asielzoekers, toch is het belangrijk om een bepaalde capaciteit van kwaliteitsvolle plaatsen te behouden, zowel in het licht van het onvoorspelbare karakter van de migratie als van de kwaliteitsstandaarden die je van België kan verwachten op het gebied van opvang. Asielzoekers opvangen is niet alleen ze brood, bed en bad aanbieden, maar ook een goede sociale, psychologische en juridische begeleiding. We kunnen dus niet onbewogen blijven bij de recente regeringsbeslissing om honderden opvangplaatsen te sluiten bij professionals op het terrein zoals Vluchtelingenwerk Vlaanderen of Ciré. Het gaat bovendien om plaatsen die voor de crisis al bestonden en die binnen het aanbod van de sector een kwaliteitsgarantie vormden. Dat is des te betreurenswaardiger, gezien de overheid – terecht – inzet op individuele opvang voor personen met speciale noden. Myria begrijpt bijgevolg niet dat die beslissing genomen werd zonder voorafgaande evaluatie van het volledige opvangnetwerk. Niet alle migratie is asiel: de belangrijkste migratietendensen Boven op de asielcrisis analyseert Myria zoals elk jaar ook vele andere migratiegegevens in zijn jaarverslag. Zo werden 128.465 legale immigraties in 2014 geregistreerd. Voor het eerst zijn de Roemenen de belangrijkste nationaliteit van die immigranten, voor de Fransen en de Nederlanders. 64% van de legale migraties naar België komen uit de EU-28. Wat de nationaliteitswijzigingen betreft, werden 26.238 vreemdelingen Belg in 2015. Dat is 40% meer dan in 2014, maar voor een groot deel (37%) op basis van de oude procedures van voor de grote nationaliteitshervorming. Het zijn vooral Marokkanen, Roemenen, Polen, Italianen en Congolezen die de stap zetten om de Belgische nationaliteit te verwerven (30% in totaal). Bij de migratiemotieven van niet-EU-burgers staat gezinshereniging nog altijd bovenaan als belangrijkste reden voor migratie (45%), gevolgd door studies en werk. De nationaliteiten die er het meest van gebruikmaken zijn de Marokkanen, de Indiërs, de Syriërs en de Afghanen. Merk ook op dat het aantal geregulariseerde personen steeds kleiner wordt (1.396 in 2015, wat in het verlengde ligt van de dalende tendens die in 2011 werd ingezet). Het aantal vreemdelingen in irregulier verblijf die het grondgebied verlaten is dan weer aan het stijgen: van de 11.281 personen die het grondgebied hebben verlaten (vrijwillig of gedwongen) tellen we 1.113 autonome vertrekken, 4.274 begeleide vrijwillige terugkeren, 4.245 repatriëringen en 1.649 terugdrijvingen. Van de 24.137 administratieve aanhoudingen van vreemdelingen in 2015 draaide een meerderheid uit op een nieuw bevel om het grondgebied te verlaten, zonder beslissing tot vrijheidsberoving.

De toekomst van migratie: vrij verkeer en economische migratie

Een groot deel van Myria’s verslag is gewijd aan het vrij verkeer en de economische migratie. In 2014 werden 4.768 eerste verblijfstitels afgeleverd om professionele redenen. Na een analyse van het aantal arbeidsvergunningen, beroepskaarten en detacheringen werkt Myria het idee uit dat het Belgische migratiebeleid niet gewapend is om snel te reageren op tekorten op de arbeidsmarkt. Het is vooral gericht op hoogopgeleide werknemers en de noden aan arbeidskrachten van individuele werkgevers. Toch biedt de toekomst de federale overheid en de gewesten heel wat opportuniteiten om een economisch migratiebeleid te ontwikkelen: de omzetting van de single permit-, de seizoenarbeid- en de Intra-Corporate Transfersrichtlijnen, de evoluties van het vrij verkeer, de implementatie van de zesde staatshervorming… Myria vindt dat het economische luik aan belang moet winnen in de globale migratiecontext. Tot slot kaart Myria de kwestie van de onafhankelijkheid van zijn middelen aan. Het hoort tot Myria’s opdrachten om de mensenrechten te beschermen en zo nodig kritiek te leveren op de overheden. Dat vereist dat de juiste bestaansmiddelen gerespecteerd worden zoals ze a priori zijn gegarandeerd. Toch is Myria op budgettair vlak sinds december 2014 door de regering onderworpen aan een lineaire vermindering van ongeveer 10% van zijn middelen, wat jaarlijks nog toeneemt tot 2019. Die besparing lijkt nog harder omdat ze een instelling treft in volle opstartfase (Myria bestaat sinds 15 maart 2014) die opdrachten uitoefent (analyse van migratie, bescherming van de grondrechten, strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel) die aan belang winnen. Bovendien is de opgelegde besparing in tegenspraak met het KB dat de oprichting van Myria regelt en dat een vaste en geïndexeerde dotatie voorziet en dat zijn onafhankelijkheid en vrije meningsuiting waarborgt. Ondanks de vele verzoeken aan de verschillende betrokken overheden, is het tot vandaag niet mogelijk gebleken om die feitelijke situatie recht te zetten. Dat werpt één eenvoudige vraag op: is het wel gezond dat een onafhankelijke instelling in de situatie zit dat ze zwaarwegende besparingsbeslissingen moet ondergaan van een regering waarvan ze het optreden vanuit zijn wettelijke opdrachten kritisch moet kunnen belichten?

Het Federaal Migratiecentrum is een onafhankelijk openbare instelling met drie wettelijke opdrachten: de overheden informeren over de aard en de omvang van de migratiestromen, de grondrechten van vreemdelingen beschermen en de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel stimuleren. Het is ook de onafhankelijke component van het mechanisme van Nationaal Rapporteur mensenhandel. Het Federaal Migratiecentrum is een van de twee instellingen die in maart 2014 de bevoegdheden erfden van het oude Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding, samen met Unia, het Interfederaal Gelijkekansencentrum.