Versterking capaciteit en instrumentarium voor detectie slachtoffers en onderzoek

Bouwwerven, carwashes, horeca, bakkerijen, nachtwinkels, nagelsalons, huishoudhulp, … Mensenhandel met het oog op economische uitbuiting komt voor in de meest uiteenlopende sectoren, al zijn dat in het algemeen minder gereguleerde sectoren met tekorten aan arbeidskrachten. Niet zelden wordt er dan een beroep gedaan op laaggeschoolden in precaire situaties. Een andere vaststelling in bepaalde dossiers rond mensenhandel is dat de slachtoffers dezelfde nationaliteit hebben als hun uitbuiters en zich bevinden in situaties van schuldbinding waarin zij worden gedwongen om hun smokkelschulden terug te betalen door gratis te werken. Dat zijn doorgaans de meest kwetsbare slachtoffers of diegenen met het minste agency. Naast deze personen in irregulier verblijf zijn er eveneens veel slachtoffers in regulier verblijf, onder wie EU-burgers en zelfs Belgen. 

Uit een schets van het fenomeen in België blijkt dat gedetecteerde feiten van mensenhandel variëren naargelang zij zich afspelen in een landelijke of in een stedelijke context. Daarnaast zijn er opvallende verschillen tussen de Belgische provincies, die deels te verklaren vallen door een verschil in onderzoeksmiddelen en -capaciteit. Myria roept de bevoegde overheden op om meer in te zetten op proactieve controles binnen de bekende risicosectoren en om de capaciteit van eerstelijnsdiensten, waaronder de ECOSOC-teams van de RSZ-inspectiedienst, te versterken. De continuïteit van de controles is immers essentieel om hun effectiviteit en de detectie van vermoedelijke slachtoffers van mensenhandel te garanderen.   

Belang ketenaanpak en invoering verplichting rond "due diligence" in strijd tegen mensenhandel

Valse detacheringen, schijnzelfstandigen, ketens van onderaannemingen: sommige bedrijven maken gebruik van allerhande constructies om hun loonkosten te drukken, wat kan leiden tot uitbuitingsituaties en mensenhandel. Zij proberen hun verantwoordelijkheid te ontlopen en hun activiteiten op het vlak van mensenhandel te verbergen. Met alle gevolgen van dien: de opgezette constructies schenden de individuele rechten van arbeidskrachten en ondermijnen het Belgische sociaaleconomische systeem.

Bij deze vormen van sociale dumping zijn niet alleen frauduleuze ondernemingen, maar ook grotere, “fatsoenlijke” bedrijven met een internationale reputatie betrokken. Soms hangen deze vormen van sociale dumping en fraude samen met feiten van mensenhandel.

Opdrachtgevers van dergelijke wanprakijken verstoppen zich vaak achter hun zogezegde onwetendheid. Om zoiets te bestrijden, moet via een ketenaanpak de opdrachtgever worden geresponsabiliseerd en aansprakelijk kunnen worden gesteld. Op basis van het principe “follow the moneykan een uitgebreid financieel onderzoek dan van een grote meerwaarde zijn. Uiteraard zijn dat complexe onderzoeken waarvoor de federale gerechtelijke politie bevoegd is en waarvoor zij de nodige middelen dient te krijgen.

Daarnaast beveelt Myria aan om een wettelijke zorgvuldigheidsplicht in te voeren waarbij ondernemingen een beleid moeten uitwerken dat specifiek de risico’s inzake economische uitbuiting en mensenhandel beperkt. Daarbij dient er in controlemechanismen te worden voorzien zodat deze verplichting continu en voortdurend wordt toegepast. Aan ondernemingen moeten ook de tools worden geboden om daaraan te voldoen. De omzetting van verschillende richtlijnen rond due diligence biedt België daartoe alvast een kans.