In deze katern worden – na een diepgravende analyse van de cijfers – enkele markante kwesties inzake internationale bescherming in 2022 en in 2023 behandeld. Eerst komt Myria terug op de opvangcrisis die blijft duren voor verzoekers om internationale bescherming. Vervolgens gaat de aandacht uit naar Afghanistan om twee redenen: de weigeringsgraad voor Afghaanse asielzoekers in België die hoger ligt dan het Europese gemiddelde en het risico op mishandeling in geval van terugkeer naar dit land dat gebukt gaat onder een dramatische humanitaire crisis, wat volgens Myria niet ernstig genoeg lijkt te worden onderzocht.

Aanhoudende opvangcrisis

Door deze langdurige opvangcrisis komen de waardigheid van personen die bescherming zoeken en de rechtsstaat meer dan ooit in het gedrang. Vooral alleenstaande mannen worden daarbij getroffen. In zijn analyse herinnert Myria aan de duizenden bevelen van hoven en rechtbanken (waaronder het Europees Hof voor de Rechten van de Mens) om aan deze personen de opvang te bieden waar zij recht op hebben. Maar die bevelen zijn meestal dode letter gebleven. Daarnaast onderstreept Myria hoe deze crisis eveneens de kwetsbaarheid vergroot van asielzoekers die wel opvang genieten. Hun rechten kunnen niet altijd worden gerespecteerd en de opvang is niet steevast aangepast aan hun behoeften, met name op het vlak van veiligheid. In die context komt Myria terug op aanbevelingen die het meermaals heeft geformuleerd met andere mensenrechteninstellingen. Het roept de federale regering opnieuw op om een einde te maken aan deze onwettige situatie en te handelen in overeenstemming met de rechtsstaat en haar (internationale) verplichtingen. Zorg ervoor dat asielzoekers opvang krijgen en de mogelijkheid om hun asielprocedure correct af te handelen. Ook alleenstaande mannen.

Gelijktijdig met deze crisis die verzoekers om internationale bescherming treft, is er sinds maart 2022 een arsenaal aan – onuitgegeven – maatregelen genomen om begunstigden van tijdelijke bescherming die Oekraïne zijn ontvlucht op te vangen. Die middelen werden evenwel niet ingezet in een poging om de crisis op te lossen. Ook in het discours van de autoriteiten ten aanzien van deze twee groepen was er een contrast merkbaar. Myria beveelt aan om de goede praktijken die zijn ingevoerd voor personen die uit Oekraïne zijn gevlucht toe te passen voor alle asielzoekers en een inclusief taalgebruik te hanteren ten aanzien van alle personen die bescherming zoeken.

Hoge weigeringsgraad voor Afghaanse asielzoekers ondanks de risico’s in geval van terugkeer

In 2022 hebben 5.700 Afghanen een eerste asielaanvraag ingediend in België (18% van het totaal). Sinds meerdere jaren vormen zij de meest voorkomende nationaliteit onder de asielzoekers.

De weigeringsgraad van asielzoekers afkomstig uit Afghanistan in België was in 2022 hoger (56%) dan het gemiddelde in de EU-landen (47% en zelfs 15% als de humanitaire statussen buiten beschouwing worden gelaten). Nochtans lopen sommige Afghaanse asielzoekers gezien de huidige situatie in Afghanistan in het geval van een terugkeer een risico op vernederende of onmenselijke behandelingen (verboden door artikel 3 van het EVRM). Het is aan de Dienst Vreemdelingenzaken om dat risico te onderzoeken alvorens al dan niet over te gaan tot de afgifte van een bevel om het grondgebied te verlaten. Volgens Myria gebeurt dat onderzoek nu soms onvoldoende. Daarom herhaalt het zijn aanbeveling om wettelijke en procedurele waarborgen in te voeren zodat een dergelijk onderzoek systematisch en geïndividualiseerd plaatsvindt.

Indien momenteel uit zo’n onderzoek blijkt dat er een risico bestaat in geval van terugkeer maar de toekenningsvoorwaarden voor internationale bescherming niet vervuld zijn, heeft de betrokkene geen verblijfsstatus maar kan die evenmin van het grondgebied worden verwijderd, wat in strijd is met het Europees recht. Myria pleit er derhalve voor dat personen in die situatie een verblijfstitel krijgen. Dat is trouwens in andere Europese landen wel het geval. Zo heeft Duitsland in 2022 een humanitaire status toegekend aan 26.000 Afghanen.