Het hof bevestigt het vonnis uit eerste aanleg waarbij de twee beklaagden (een koppel waarvan ook de partner zich prostitueert onder toezicht van de beklaagde) waren veroordeeld voor mensenhandel, werving en exploitatie van de prostitutie en witwassen. Het hof verzwaart evenwel de straf van zes naar zeven jaar voor de mannelijke beklaagde en van 40 maanden naar vier jaar voor de vrouwelijke beklaagde. De man was ooit politieagent in Bulgarije, waardoor hij perfect wist wat hij moest doen om zijn handel op te zetten.

Samen met een derde medebeklaagde, de broer van de mannelijke beklaagde, exploiteerden ze de prostitutie van verschillende Bulgaarse jonge vrouwen. Een rogatoire commissie heeft in Bulgarije verschillende slachtoffers gehoord, die de verklaringen van de burgerlijke partij hebben bevestigd. De beklaagden ronselden hun slachtoffers in Bulgarije en lokten hen met verhalen over het makkelijke leven, juwelen, mooie wagens, kledij en esthetische chirurgie.

De vrouwelijke beklaagde hield alles in het oog. Zij gaf uitleg bij de praktijken inzake prostitutie en bij de tarieven die ze in de vitrine moesten hanteren. De jonge vrouwen moesten de helft van wat ze verdienden afstaan aan de beklaagde. De beklaagden bedreigden de jonge vrouwen om hen onder druk te zetten.

De jonge vrouwen kregen twee gsm’s: één voor de contacten, een andere voor de politie in geval van controle. De beklaagde wisselde ook geregeld de SIM-kaarten om telefoontaps te omzeilen.

Zodra ze 3.000 euro hadden verzameld, werd dat geld met een minibus naar Bulgarije gestuurd.          

Het hof stelt tevens vast dat het morele element van het misdrijf witwassen aanwezig is en spreekt daarom de verplichte verbeurdverklaring uit van de sommen die de beklaagde bij de controles bij zich had en die het voorwerp van het misdrijf witwassen waren.

Een slachtoffer, dat zich burgerlijke partij had gesteld, zag haar schadeloosstelling verhoogd van 10.000 naar 25.000 euro.